De burgemeester en de wet
(Van onze verslaggever)
HAAREN – 17 februari 2019. Bij alle commotie over de bestuurscrisis in Haaren rijst de vraag: hoe is de verhouding tussen burgemeester, wethouders en gemeenteraad wettelijk geregeld?
In tegenstelling tot wat velen denken is de burgemeester níet het hoofd van de gemeente. De gemeenteraad is het hoogst. Wel is een burgemeester wettelijk voorzitter van de gemeenteraad – zonder stemrecht – en voorzitter van het college van B&W, mét stemrecht.
Bevoegdheden
Qua beleid gaat de burgemeester wettelijk (alleen) over de openbare orde in de gemeente. Bij ordeverstoring is de burgemeester zelfstandig bevoegd tot ingrijpen. De burgemeester beslist ook over enkele zaken uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), zoals evenementen, horecabedrijven, overlast, gebiedsontzegging of demonstraties. Of bijvoorbeeld de carnavalsoptocht. De wethouders gaan daar niet over. Over dit beleid, maar ook over bijvoorbeeld drugspanden, moet de burgemeester wel verantwoording afleggen aan de gemeenteraad. In het vorige college van B&W had burgemeester Zwijnenburg nog een paar extra taken, zoals personeelsbeleid, communicatie en Duinoord. In het huidige college niet meer.
De burgemeester wordt koninklijk benoemd, dat wil zeggen dat de minister van binnenlandse zaken beslist. Die doet dat op voordracht van de commissaris van de koning, die overleg pleegt met een vertrouwenscommissie uit de raad. Ook een eventueel ontslag volgt die route: gemeenteraad verzoekt, commissaris stelt voor, minister beslist.
Wie bepaalt of een burgemeester het goed doet? De burgemeester moet minstens elke twee jaar een functioneringsgesprek voeren met de CdK. Het ministerie van binnenlandse zaken beveelt ook aan dat een commissie uit de raad jaarlijks een klankbordgesprek met de burgemeester voert. Onbekend is hoe dat in Haaren ging. Deze gesprekken worden nooit openbaar.
Verstoorde verhouding
De gemeentewet bepaalt dat “indien sprake is van een verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de gemeenteraad” de CdK daarover door de raad geïnformeerd moet worden. De CdK kan daarna de minister voorstellen de burgemeester te ontslaan of te schorsen. Dit komt af en toe voor. In de wet staat niets over verstoorde verhoudingen tussen burgemeester en wethouders. De burgemeester en de wethouders zijn wettelijk simpelweg tot elkaar veroordeeld: de burgemeester zit er door koninklijke benoeming, de wethouders omdat ze door de raad zijn benoemd. Wethouders kunnen de burgemeester niet wegsturen, de burgemeester kan geen wethouders wegsturen.
Als er bonje is in het college van B&W kunnen de wethouders aan de gemeenteraad vragen om dat aan te kaarten bij de CdK. Die beziet dan wat de beste oplossing is. Dat is in Haaren niet gebeurd. Kennelijk hebben de wethouders het stilletjes willen regelen door de burgemeester te bewegen zich ziek te melden, zonder iets te zeggen over moeilijkheden. Maar Zwijnenburg gooide dat opzetje op straat. Ook dat is tegen de wet, die zegt dat de burgemeester de eenheid van het collegebeleid moet bevorderen. Wel had ook zij naar de CdK kunnen stappen.
Invallers
Als een burgemeester tijdelijk weg is zijn er invallers. De gemeenteraad wordt dan voorgezeten door een plaatsvervangend voorzitter. De raad van Haaren heeft daarvoor Jos Barends en Boy Scholtze aangewezen. De bestuurlijke plaatsvervanger is de (eerste) locoburgemeester: in Haaren Carine Blom.
Als een burgemeester niet terug komt – wat CdK Van de Donk gisteren heeft geconcludeerd – kan er een waarnemend burgemeester komen. Dat beslist de CdK zelfstandig, als hij dat nodig acht. Wettelijk moet hij eerst (een delegatie van) de gemeenteraad horen. Het gesprek van vrijdag kan dat geweest zijn. De minister komt er niet aan te pas. Die benoeming kan snel gaan, bijvoorbeeld per 1 maart aanstaande of eerder.
Een waarnemend burgemeester zoekt de CdK meestal in de kring van oud-burgemeesters of oud-wethouders van een grote stad, die nog niet met pensioen zijn maar bijvoorbeeld nog wachtgeld krijgen van hun vorige gemeente. Die zijn beschikbaar en kunnen bijna niet weigeren. De gemeente waar de waarnemer komt te zitten betaalt de beloning en de oude gemeente hoeft minder wachtgeld uit te keren. Want als een oud-bestuurder nieuwe inkomsten krijgt gaat dat van het wachtgeld af.
De waarnemend burgemeester van Haaren krijgt dezelfde beloning als burgemeester Zwijnenburg, die thuis zit: zo’n 7.600 euro bruto per maand. Ook dit is bij wet geregeld. Als de waarnemer per 1 maart zou aantreden betekent dat deze ruzie de gemeente een extra kostenpost oplevert van ruim 55.000 euro. De wachtgeldregeling van Zwijnenburg kost de Haarense gemeenschap bijna 220.000 euro, tenzij ze andere inkomsten verwerft.